Een hoofdpersoon buiten de filmzaal (deel 1 van 2): Voordelen en voorbeelden

Harry Potter, Oliver Twist, Anna Karenina: uit films en romans weten we dat personages met een duidelijke identiteit ons boeien en zorgen dat we gaan meeleven. Een hoofdpersoon is een basisingrediënt voor storytelling. In inhoudelijke communicatie over zakelijke, beleidsmatige of wetenschappelijke onderwerpen worden echter nauwelijks hoofdpersonen gebruikt. Is het mogelijk om in bijvoorbeeld beleidsnotities, innovatieplannen en teksten over verandertrajecten vaker met een hoofdpersoon te werken? En zo ja: hoe dan?

Aan die vragen besteed ik aandacht in twee deelartikelen. In dit eerste deel laat ik zien wat de voordelen zijn van een hoofdpersoon in inhoudelijke communicatie. Het tweede artikel beantwoordt de hoe-vraag.

Waarom een hoofdpersoon werkt

Een mooi eerste voorbeeld van inhoudelijke communicatie met een hoofdpersoon is de animatie Joined-up care, Sam’s story. In drieënhalve minuut krijgt het publiek via het verhaal van één patiënt een beeld van wat integrale zorg inhoudt. Deze animatie laat goed zien welke drie voordelen het heeft om te communiceren via een hoofdpersoon.

Voordeel 1: Het publiek ziet iets voor zich
De hoofdpersoon van de animatie is Sam, een man van 87 met COPD, diabetes en reuma. Dankzij Sam als hoofdpersoon ziet het publiek direct iemand voor zich, wat veel minder het geval is bij gangbare beleidstermen als ‘kwetsbare oudere’ en ‘multimorbiditeit’. Elke sector kent dit soort abstract jargon. Omdat zulke termen niet beeldend zijn, zijn ze moeilijker te verwerken voor het brein.

Via de hoofdpersoon komen er ook andere mensen het verhaal binnen, zoals wijkverpleegkundige Cathy en de vrijwilliger die met Sam naar de winkel gaat. Opnieuw communiceert dit beter dan de abstracte alternatieven als ‘eerste lijn’ en ‘informele zorg’. Daarnaast vult het verhaal zich dankzij de hoofdpersoon ook makkelijker met andere tastbare onderdelen. Denk aan de stoel in Sams douche, de zuurstofcilinder en de medicijndispenser. Al deze beelden zorgen dat je publiek je boodschap beter begrijpt en onthoudt, en zich er meer door aangesproken voelt.

Voordeel 2: Het publiek voelt mee
Doordat een verhaal met een hoofdpersoon één perspectief heeft, gaat het publiek vanuit dat perspectief meeleven. Bijvoorbeeld als Sam het aan het begin van het verhaal moeilijk heeft. Zijn vrouw is overleden en hij is eenzaam en depressief. Hij vindt het lastig om al zijn klachten te bespreken in een kort gesprek bij de dokter en belt af en toe in paniek een ambulance. Een half jaar later en een paar ziekenhuisbezoeken verder, verhuist hij naar een verpleeghuis. Dan leeft het publiek mee met het alternatieve, integrale scenario waarin Sam één vast aanspreekpunt krijgt. Sam blijft thuis wonen omdat hij met al zijn vragen bij wijkverpleegkundige Cathy terechtkan.

Sam’s story is geen Titanic, maar als kijker kun je blij zijn dat het beter met hem gaat. De gebruikelijke alternatieven als ‘meer welzijn’, ‘zo lang mogelijk thuis’ en ‘de patiënt centraal’ roepen minder snel dat soort gevoelens op. Doordat het publiek emotioneel betrokken is bij het verhaal, verwerkt het de inhoudelijke informatie ook beter.

Bij complexe onderwerpen gaat het vaak over grote groepen mensen, waardoor het vreemd kan voelen om voor één hoofdpersoon te kiezen. Maar als je wilt dat het publiek meevoelt, is dat wel heel belangrijk. Onze empathie neemt snel af als het over grote getallen gaat. We voelen relatief weinig bij het feit dat er wereldwijd 65,3 miljoen vluchtelingen zijn, terwijl we wel geraakt zijn door een verhaal over één Syrisch kind dat zijn huis moet verlaten. Zelfs als er twee mensen centraal staan in plaats van één, neemt de relatieve empathie al af.

Voordeel 3: Het publiek wordt gemotiveerd door je ‘why’
Door een hoofdpersoon te introduceren, komt er ook meer nadruk te liggen op het hogere doel van je verhaal. Uiteindelijk moet je beleid, complexe product of onderzoek eigenlijk altijd iets toevoegen voor mensen. In het geval van Sam’s story zorgt het integrale beleid dat mensen prettig thuis hun eigen leven kunnen leiden, ook als ze ziek zijn.

In communicatieland heet dit hogere doel de ‘why’. Simon Sinek, die dit concept introduceerde, stelt dat de why van een verhaal bepaalt of mensen geïnspireerd en gemotiveerd raken. Als dat zo is, en mensen in hetzelfde doel geloven als jij, zijn ze bereid tot ander gedrag. Ze stemmen voor je beleidsplan, investeren in je product of werken hard voor je verandertraject.

In veel inhoudelijke communicatie ligt de nadruk op ‘how’s’ en ‘what’s’. Uiteraard moet je die ook noemen. In de voorbeeldanimatie kan Sam bijvoorbeeld alleen prettig thuis wonen door gedeelde budgetten en een online zorgdossier. Het verhaal wordt alleen wel een stuk motiverender als je deze ‘how’s’ en ‘what’s’ in de context van een centrale ‘why’ plaatst. Met een hoofdpersoon gebeurt dit bijna vanzelf.

5 voorbeelden

Een animatie over de zorg leent zich relatief goed voor een hoofdpersoon. In animaties worden vaker personages gebruikt dan in bijvoorbeeld teksten. En beleid in de zorg beïnvloedt het leven van mensen heel direct. Toch kan een hoofdpersoon ook in veel andere communicatievormen en sectoren iets toevoegen. Veel vaker dan je in eerste instantie misschien denkt. Een aantal voorbeelden ter inspiratie:


Brochure: Anna zorgt voor appeltaart
In deze publicatie vertelt Anna over haar leven in 2035 en de rol die wonen, zorg en technologie daarin spelen. Het verhaal wordt afgewisseld met ik-fragmenten van zelfstandig zorgregisseur Wouter. Na 11 verhalende pagina’s gaan de laatste 5 pagina’s verder in op de trends die in het verhaal al werden getoond. De verhalende lijn is in deze brochure dus nog sterker aanwezig dan in Sam’s story.

Strip: On a plate: A short story about privilege
Net als animaties lenen ook andere vormen van beeldcommunicatie zich goed voor hoofdpersonen. Sterker nog: zonder hoofdpersoon is het vaak moeilijk om een goed beeldverhaal te maken. Deze strip legt het abstracte begrip ‘privilege’ uit aan de hand van personages Richard en Paula. Richards ouders zijn rijk, die van Paula arm. We zien hoe kleine verschillen zorgen dat Richard en Paula op heel andere plekken in de maatschappij terechtkomen. In dit geval zijn er dus twee hoofdpersonen, maar het eigenlijke perspectief ligt bij Paula.

Tentoonstelling: Rijk van rotzooi
In deze tentoonstelling maakt het publiek kennis met recycling in de 18e eeuw via fabriekseigenaar en uitvinder Watse Gerritsma. Zijn verhaal geeft een inkijkje in hoe chemische experimenten samenhingen met ondernemerschap, grondstoffenbeleid en afvalproblematiek tijdens de industriële revolutie. Musea en boeken gebruiken vaker hoofdpersonen om complexe historische ontwikkelingen te verlevendigen.

Watse Gerritsma, de hoofdpersoon van de tentoonstelling Rijk van Rotzooi van het Fries Museum. (Beeld: Studio BrandendZant / Jona Kuijs)

Presentatie: Geheugenprestaties die iedereen kan leveren
In zijn TED-talk over geheugenprestaties is Joshua Foer deels zijn eigen hoofdpersoon. Hij beschrijft hoe hij geïnteresseerd raakte in geheugenwedstrijden en zelf besloot mee te doen. Aan de hand van zijn ervaringen in deze vreemde wereld legt hij uit hoe ons geheugen werkt.

Reclame: Google India
Je kunt de zoekfuncties van Google stuk voor stuk uitleggen, maar je kunt ze ook en passant tonen in een verhaal. Dat doet deze reclame voor Google India, waarin een reünie tot stand komt tussen een oude man uit India en zijn jeugdvriend uit Pakistan. Het filmpje is sterk gericht op emotioneel effectbejag en haalde daarmee miljoenen views. In reclames zie je relatief vaak hoofdpersonen en is de technische inhoud vaker ondergeschikt aan het verhaal. Als kenniswerker zul je vaak kiezen voor een inhoudelijker aanpak, maar dit filmpje laat wel goed zien hoever je het hoofdpersoondenken kunt doorvoeren.


Uiteraard zijn er nog veel meer mogelijkheden om hoofdpersonen in inhoudelijke verhalen in te zetten. Goede doelen doen dit bijvoorbeeld om je te laten meeleven met kinderen in ontwikkelingslanden, en nieuwsrubrieken en kranten gebruiken ze om abstracte feiten tot leven te wekken.

Volgende keer: 10 tips

Denk je dat een hoofdpersoon in communicatie over jouw vakgebied een optie zou kunnen zijn? Dan is de volgende vraag natuurlijk: hoe pak je dat aan? In een vervolgartikel geef ik 10 praktische tips voor als je zelf met een hoofdpersoon aan de slag wilt.


Arnaud is trainer, adviseur en tekstschrijver bij Analytic Storytelling. Hij helpt klanten om een heldere en overtuigende boodschap op papier te krijgen in woord en beeld.

How 18 minutes of war statistics can glue you to the screen

You’ve got a lot of data, numbers and statistics and you want to use these to tell an animated story, with many angles. Is that at all possible, given that as viewers we’ve all become used to silly half-a-minute cat videos? Yes, as proves this video about war victims. Based on this example, I draw four general conclusions for data-driven stories.

So, here’s 18 minutes statistics about victims of wars. The length of the video and the misery and magnitude of the topic are both big. And still I was glued to the screen by Fallen.io of Neil Halloran.

First, see how this works for you by watching the video below. Then I’ll try to interpret why it had this effect on me.

Almost all the different parts of this animation are well thought out. These four overall lessons stand out for me:

  1. Make your messages explicit: think about the core message of what you want to show with your data. And make this explicit. Neil does that from time to time. For example halfway, when he switches from military to civilian casualties, or near the end, when he summarizes the numbers. And of course at the end, when he discusses peace. This way the viewers know which turn he takes. And that is necessary when you want to keep someone’s attention for 18 minutes.
  2. Make concrete comparisons with your data: In a subtle way, Neil engulfs you with comparisons. His fluid graph is about time at one point, and about countries at another point. Sometimes a thousand people occupy one axis, sometimes millions. At every turn he chooses the perspective in such a way that you can always interpret the number of victims, or when they fell: relatively many, or relatively few? That reinforces his core messages.
  3. Use a fixed visual language: from start till finish the animation uses the same figures and bar charts. Neil uses colors and flags consistently. This makes for a clear image: as a viewer you immediately know what you’re looking at. Try this out by at once jumping from one point in the video to another. That’s very well possible. If you use a fixed visual language, your analyses become recognizable for the visual and instinctive subconsciousness of your viewer. And that pays off in terms of rapid understanding.
  4. Use supportive narrative visualizations: a number of times a narrative image comes along, for example of a prisoner of war, or a bombed city. These concrete images let you feel how horrible these situations were for the people involved. Meanwhile, the accompanying statistics show you just how many people faced such horrid conditions. This way, at one at the same time you get the overall picture.

All these lessons are universal, because they are based on how your audience takes up, processes and remembers information. Accordingly, you can consider how these lessons can be applied to your own (data)story.

 


Stijn is director, trainer and advisor at Analytic Storytelling. We help people to make content-driven stories. That is: clear and compelling communication on complex content.

Hoe 18 minuten oorlogs-statistieken je toch aan het scherm kluisteren

Je hebt een hoop data, getallen en statistieken en wil daarmee een veelzijdig beeldverhaal vertellen. Kan dat wel als we als kijkers gewend zijn geraakt aan geinige kattenfilmpjes van een halve minuut? Ja, blijkt uit dit voorbeeld over oorlogsslachtoffers. Ik trek er vier lessen uit.

18 minuten statistiek over slachtoffers van oorlogen. De lengte van de film en de narigheid en omvang van het onderwerp zijn groot. Toch werd ik door Fallen.io van Neil Halloran aan het scherm gekluisterd.

Probeer hieronder eerst maar eens hoe dat bij jou gaat. Dan probeer ik daarna te duiden waarom het bij mij zo werkte.

Vrijwel alle losse onderdeeltjes van deze animatie zijn goed bedacht. Deze vier overkoepelende lessen springen er voor mij uit:

  1. Maak je boodschappen expliciet: denk na over wat de kern is van wat je met je data wil laten zien. Benoem die boodschappen expliciet. Neil doet dat om de zoveel tijd. Bijvoorbeeld als hij halverwege van militaire naar burgerslachtoffers switcht of richting het eind de nummers samenvat. En natuurlijk op het eind wanneer hij het over vrede heeft. Zo weet je als kijker welke kant hij op gaat. Dat is nodig als je iemand er 18 minuten bij wilt houden.
  2. Maak concrete vergelijkingen over je data: Neil overspoelt je, op een subtiele manier, met vergelijkingen. Zijn fluïde grafiek gaat de ene keer over tijd, dan weer over landen. Soms staan er duizenden mensen op een as, soms miljoenen. Telkens kiest hij het perspectief zodanig dat je het aantal slachtoffers of de periode waarin ze vielen kunt interpreteren: relatief veel of relatief weinig? Dat zet zijn boodschappen kracht bij.
  3. Gebruik een vaste visuele taal: vanaf het begin tot het eind werkt de animatie met dezelfde poppetjes en staafdiagrammen. Kleuren en vlaggen worden consistent gebruikt. Dat geeft veel rust: je weet als kijker meteen waar je naar kijkt. Probeer het maar eens door van de ene plek in de video in één keer naar een andere te springen. Dat gaat best eigenlijk. Je vaste beeldtaal maakt je analyses herkenbaar voor het visuele, instinctieve onderbewuste van je kijker. En dat betaalt zich terug in razendsnel begrip.
  4. Gebruik ondersteunend verhalend beeld: een aantal keer zit er een verhalend beeld in van bijvoorbeeld een krijgsgevangene of een gebombardeerde stad. Die geven je een beeld van hoe gruwelijk zo’n situatie is voor de betrokken personen. Tegelijkertijd laten de statistieken zien hoeveel personen er zo aan toe waren. In één keer heb je zo een totaalbeeld. (Hans Rosling legt dit haarscherp uit in mijn eerdere post.)

Al deze lessen zijn universeel, omdat ze uitgaan van hoe je publiek informatie opneemt, verwerkt en onthoudt. Ga dus eens na hoe deze lessen toepasbaar zijn op jouw (data)verhaal.

 


Stijn is directeur, adviseur en trainer van Analytic Storytelling. We helpen mensen om inhoudsgedreven verhalen te maken. Dat betekent: heldere en overtuigende communicatie over complexe inhoud.

Abstracte analyse communiceren? Eddy Wally en Jett Rebel zijn je vriend

Wat hebben Eddy Wally, Lego-poppetjes, videotheken en Wie is de mol? met elkaar te maken? Je kunt ze gebruiken om de situatie in Guantanamo Bay uit te leggen. Dat deed Arjen Lubach in zijn show Zondag met Lubach.

De gevangenis daar is een ingewikkeld dossier: veel mensen hebben er een mening over, maar slechts weinigen kennen de situatie goed. Het is ook niet makkelijk inzichtelijk te maken, want er spelen allerlei politieke en juridische belangen. Toch lukte het Lubach, kijk maar:

De kracht van de items van Zondag met Lubach zit in concreet zijn. Wat beloofde Obama ook weer over de sluiting? Zijn mensen die daar nu nog zitten eigenlijk schuldig bevonden? En hoe lang loopt dit dossier nu al? Om dat inzichtelijk te maken voor de kijker geeft Lubach herkenbare en zintuiglijke antwoorden op die vragen. Jett Rebel, het fotorolletje van Srebrenica en Jan-Peter Balkenende zorgen ervoor dat je je wat kunt voorstellen bij verbroken beloftes, de onschuld van een groep gevangenen en het lange slepen van het onderwerp.

Concreet zijn is een win-win-situatie: analytisch wordt voor je publiek duidelijk wat je bedoelt en verhalend wordt je publiek meegesleept in de context. Je snapt het én je vindt het interessant. Daarom is het een van de vier kernpunten van onze Analytic Storytelling-methodiek.

Nog een voorbeeld: Arjen Lubach is zelf fan van Hans Rosling, ook iemand die concreet zijn tot een kunst heeft verheven. Kijk maar hoe hij met wc-rollen uitlegt dat de wereldbevolking groeit, zonder dat het aantal kinderen groeit of mensen ouder worden. Maar dat deze groei vervolgens best bij 10 of 11 miljard mensen kan stoppen.

Dus denk de volgende keer dat je gaat communiceren over een complex onderwerp: hoe maak ik het concreet? Hoe zorg ik dat ik mijn abstracte analyse, advies of plan herkenbaar en zintuiglijk maak voor mijn publiek? Hans Rosling kan dit zelf natuurlijk nog veel beter uitleggen. Kijk maar in de laatste minuut van zijn gesprek met Lubach.

 


Stijn is directeur, adviseur en trainer van Analytic Storytelling.  We helpen mensen om inhoudsgedreven verhalen te maken. Dat betekent: heldere en overtuigende communicatie over complexe inhoud.