Een uur brainstormen over twee woorden

Een uur brainstormen over twee woorden

Een tijdje geleden sprak ik Renske.

En Renske maakte een prikkelende opmerking over titels.

‘Over een aansprekende titel kun je zo een uur brainstormen. Ook al bestaat een titel maar uit een paar woorden.’

Oké, even een stapje terug.

Wie is Renske?

Renske is docent-onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht. Haar onderwerp is ‘jeugd’.

Voor een nieuwe website schakelde ze mijn collega Priscilla in.

De website beschrijft negen werkvormen. En die werkvormen hebben titels.

Twee van de oorspronkelijke titels waren ‘Triadegesprek’ en ‘Multiactorintervisie’.

Die titels leidden tot alarmerende reacties.

‘Hè, wat bedoel je?’ ‘Als je mensen wil werven moet je écht een andere naam verzinnen.’

Daarom besloot Renske dat het anders moest. En dat dat tijd mocht kosten.

Bedenk je zelf weleens titels? Bijvoorbeeld voor je rapport, je presentatie of je project?

Investeer tijd, brainstorm, bedenk alternatieven en check ze bij je doelgroep.

Net als Renske.

Groet,

Arnaud

PS Hieronder lees je het hele gesprek met Renske. De communicatielessen die ze tijdens het project leerde, gaan bijvoorbeeld over omgaan met een brede doelgroep, calls to action formuleren en informeel schrijven. En je leest wat de nieuwe titels zijn geworden. 😉

PPS Wil je net als Renske met ons werken in jouw communicatieproject? Laat een bericht achter op onze website!


Wennen aan een informele schrijfstijl

Communicatielessen van Renske Schamhart

Hoe spreek je veel verschillende mensen tegelijk aan? Dat was een van de belangrijkste vragen in het project ‘Leer mee in het jeugddomein’. Docent-onderzoeker Renske Schamhart, van de Hogeschool Utrecht (HU), wilde op een website werkvormen delen met ‘het hele jeugddomein’. Dat domein strekt zich uit van crèche tot buurtteam en van hogeschool tot jeugdgevangenis.

Zes personages als doelgroep

In het project was snel duidelijk dat de website zes doelgroepen heeft: jongeren, ouders, onderzoekers, professionals zoals jeugdzorgwerkers, en docenten en studenten van opleidingen zoals pedagogiek en Social Work.

Renske: ‘Op de website hebben we elke doelgroep een eigen kleur en ‘personage’ gegeven. Het personage van de ouder is bijvoorbeeld een vader met een baby in een draagzak. De kleur die daarbij hoort is rood. Als je op een personage klikt, zie je de werkvormen die voor die doelgroep interessant zijn. Je kunt dus vanuit je eigen perspectief door de site klikken.’

Wat valt er voor mij te halen?

Als bezoekers alleen rondklikken is dat niet genoeg: ze moeten ook iets met de werkvormen gaan doen. En daarvoor moeten ze voldoende motivatie hebben.

Renske: ‘Op de website hebben we niet alleen beschreven wat de werkvorm inhoudt, maar ook wat hij oplevert. Alleen: dat verschilt per doelgroep. Een docent haalt niet hetzelfde uit een werkvorm als een professional. Daarom hebben we vanuit het perspectief van elke doelgroep dezelfde vraag beantwoord: What’s in it for me?

Een vraag die daarmee samenhangt is hoe het publiek precies met de werkvormen aan de slag moet. Renske: ‘Door gesprekken met Priscilla ben ik daarover veel meer gaan nadenken. We wilden een duidelijke call to action opnemen, niet alleen informeren. Op het eerste gezicht lijkt de call to action wel duidelijk: kies je werkvorm en ga ermee aan de slag. Maar een student kan dat bijvoorbeeld niet op eigen initiatief doen. Die haakt aan bij een docent of bij iemand van een netwerk die een werkvorm organiseert. Je hebt moet dus per subgroep kijken hoe je die helpt aan de slag te gaan.’

Weg van ‘hbo-waardig’

De stijl van de teksten op de website is informeel: korte zinnen en toegankelijke taal. Sommige zinnen zijn bovendien onvolledig. Zo’n zin begint bijvoorbeeld met ‘en’. Als je de teksten leest, is het bijna alsof er iemand tegen je praat. Omdat Renske dagelijks in het hbo werkt, was die informele stijl voor haar wel wennen.

Renske: ‘Ik ben getraind om ‘hbo-waardig’ te schrijven, met volledige zinnen. Als studenten spreektaal gebruiken, corrigeer ik ze. Ik moest dus wennen aan dat informele, maar ik hou er ook van en heb er veel van geleerd. Bovendien krijgen we enthousiaste reacties op de teksten.’

Door het project ging Renske ook nadenken over communicatiemiddelen in de hogeschool, zoals PowerPointpresentaties en studiehandleidingen. ‘Onze communicatiemiddelen zijn hbo-waardig, maar wel vaak saai. Er is veel winst te halen als we die meer afstemmen op de belevingswereld van studenten.’

Titels en beeld versterken elkaar

Elke werkvorm heeft een eigen titel. Voor Renske werd het belang van een aansprekende titel in het project steeds duidelijker.

Renske: ‘Twee van de oorspronkelijke werkvormtitels waren ‘Triadegesprek’ en ‘Multiactorintervisie’. Daarop kregen we alarmerende reacties. ‘Hè, wat bedoel je?’ ‘Moeilijk woord.’ ‘Als je mensen wil werven moet je écht een andere naam verzinnen.’ Door die opmerkingen besefte ik dat we meer aandacht moesten besteden aan titels. Ook al bestaat een titel maar uit een paar woorden. Uiteindelijk werden de nieuwe titels ‘Driedubbele winst’ en ‘Intervisie buiten je bubbel’.

Renske wijst ook op de wisselwerking tussen titel en beeld. ‘Elke werkvorm heeft een eigen beeld. Als er een goede titel was, werd het makkelijker om dat beeld te bedenken. Dat gold bijvoorbeeld voor ‘Intervisie buiten je bubbel’. Op het beeld bij die werkvorm daarbij prikken vier mensen elkaars zeepbel door. Daar kom je niet snel op met ‘Multiactorintervisie’.’

Een hoop werk, maar dan heb je ook wat

Gevraagd naar een laatste les, reflecteert Renske op de tijdsinvestering. ‘Besef dat zo’n project arbeidsintensief is: ook als opdrachtgever. Als je het zorgvuldig wil doen, moet je over veel keuzes nadenken, en alles wat je maakt checken bij je doelgroepen. Maar dan krijg je er wel iets heel moois voor terug!’