Mijn grootste schrijfzonde

Vandaag een biecht.

Over iets waaraan ik me regelmatig schuldig maak. Iets waardoor ik mijn lezers uit de flow haal en hun leeservaring vertraag.

Het is…

Metadiscourse.

Metadiscourse is tekst over de tekst. Bijvoorbeeld:

Hoofdstuk 1 beschreef wat blauwalgen zijn en hoe blauwalgengroei ontstaat. Dit hoofdstuk gaat in op de risico’s van blauwalg. Hoofdstuk 3 bespreekt manieren om blauwalg te bestrijden.

Lange tijd dacht ik: structuur in je tekst is goed. Signaalwoorden en kruisverwijzingen zijn goed. Leeswijzers zijn goed. Samenvattingen zijn goed.

Tot ik Steven Pinkers artikel Why Academics Stink at Writing las.

Pinker stelt dat metadiscourse vooral de schrijver helpt, niet de lezer. Hij vergelijkt het met een richtingaanwijzer naar een kortere route. Die richtingaanwijzer is alleen erg lastig te interpreteren. Zo lastig, dat je door de richtingaanwijzer naar de kortere route uiteindelijk later op je bestemming aankomt.

Metadiscourse is een typische zonde van analytische kenniswerkers. In een roman of in een gesprek kom je het maar zelden tegen. Daarin gaat het over het onderwerp, niet over de tekst.

Dus maak je je net als ik schuldig aan deze schrijfzonde?

Kijk in je volgende tekst eens of het ook zonder kan.

Groet,

Arnaud