Alinea’s zijn als slides.
Misschien ben je niet gelijk overtuigd van mijn stelling.
Daarom een korte onderbouwing.
Met slides en alinea’s breng je je hoofdboodschappen over. Daardoor zijn het de belangrijkste bouwstenen van je verhaal.
Voor dit stukje is het handig om een woord te hebben voor ‘slide of alinea’. Laten we zeggen slanidea [slaa-nie-dee-ja].
Het klinkt misschien als een ziekte, maar vooruit.
Een goede slanidea heeft één hoofdboodschap. En die staat voorop.
Bij een slide is dat in de kop. Bij een alinea de eerste zin.
Als je slanidea ‘vol’ is, heb je waarschijnlijk meerdere hoofdboodschappen. Dit gebeurt vaak: lange alinea’s en overvolle slides.
Kijk dan of je je inhoud over meerdere slanidea’s kunt verspreiden.
In een goede slanidea ondersteunen alle onderdelen de hoofdboodschap. Elke zin. En elk beeldend element.
Dit noem ik vertical alignment.
Bij een gebrek aan vertical alignment kun je je hoofdboodschap aanpassen. Of de rest van je slanidea. Vaak helpt het bijvoorbeeld om iets weg te halen.
Een goede slanidea is ook expliciet verbonden met de vorige (en volgende) slanidea. Vaak door in de hoofdboodschap één term uit de vorige slanidea te herhalen.
Dit noem ik horizontal alignment (al is het bij alinea’s niet letterlijk horizontaal).
Bijvoorbeeld:
- Hoofdboodschap 1: Alinea’s en slides noem ik samen ‘slanidea’s’.
- Hoofdboodschap 2: Elke slanidea heeft één hoofdboodschap.
- Hoofdboodschap 3: Het is goed om deze hoofdboodschappen met elkaar te verbinden.
Alinea’s zijn als slides.
Overtuigd?
Groet,
Arnaud