Blauwe kabouters met een witte broek en een slappe puntmuts.
Smurfen lijken misschien onschuldige wezens.
Maar niets is minder waar.
In een boek uit 2011 toont de Franse politicoloog Antoine Buéno de ware aard van dit volkje.
De kern? Smurfen zijn totalitaire racisten. Een soort nazi’s.
Allereerst hebben de smurfen een dictatoriale leider: Grote Smurf. Aan hem moeten zij hun eigendommen afstaan.
Dan heeft Smurfin ook nog blond haar. Een duidelijke verwijzing naar het Arische schoonheidsideaal.
Tot slot is daar Gargamel, de gemene vijand van de Smurfen. Wie zijn uiterlijk bestudeert, ziet een stereotype Jood. En waarom heet zijn kat anders Azraël?
Of Buéno gelijk heeft, daar wil ik mijn vingers niet aan branden. Zelf had ik in ieder geval nog nooit zo naar de Smurfen gekeken. 😉
Een stelling die ik wél aandurf, is dat je op moet passen voor Smurfen in je teksten. Om precies te zijn: voor smurfwoorden.
Smurfwoorden zijn generieke woorden die eigenlijk alles kunnen betekenen. Ze maken je tekst abstract. Bekende voorbeelden zijn ‘realiseren’ en ‘faciliteren’.
Probeer voor dat soort woorden een alternatief te smurfen.
Groet,
Arnaud